Een schilderij moet "groeien" en heeft diverse lagen.
Je maakt eerst een keuze in het materiaal:
bijvoorbeeld een verf, zoals aquarel, gouache, acryl of een inkt.
Of een droog materiaal, zoals pastel, kleurpotlood, houtskool, of .....
Met elk materiaal kun je meerdere dingen doen, zoals vegen, blazen, druppen.
Met alle materialen kun je de kleuren mengen tot je de juiste opbouw hebt.
Je schildertechniek noemen we handschrift.
Als je meerdere materialen combineert, noemen we dat gemengde techniek.
Ontwerp
Als je ontwerp klaar is, kun je beginnen met je compositie over te brengen op doek. Dat kan op verschillende manieren, hier is gekozen om het ontwerp met dunne lijnen, met verdunde ... losjes te schilderen
Ondergrond
Afhankelijk van de drager ( waarop je werkt) bewerk je eerst de ondergrond met gesso. Werk je bijvoorbeeld met pastel, dan doe je dat juist niet, omdat je dan op karton werkt.
Structuren
Ik werk veel met structuren, en hierin heb je veel mogelijkheden. Met acryl kun je zand strooien in de natte gesso, of door de gesso mengen. Ik heb diverse soorten zand op voorraad. Je kunt ook modeling paste gebruiken, vloepapier of andere materialen opplakken
Experimenteren
Er bestaat geen eenduidig recept voor een schilderij: elk schilderij is een proces op zich. Veel onderzoeken, veel doen, en ook van 'fouten' kun je leren.
Penselen
Kies je penseel, spatel, spons, om met je werk te beginnen. Alles heeft weer een ander effect
Kleur mengen
Veel mengen en een beetje kleurenleer is van belang. Mooie eindresultaten bereik je vaak met glaseringen: verschillende lagen over elkaar heen, waarbij je met meer of minder water werken kan. Penseelvoering en de persoonlijke touch komen nu tot uiting. Je kunt nog alle kanten op:
lekker schilderen is de hoofdzaak.
( werk van cursisten)
acryl, conté, droge pastel, aquarel